Het trendy magazine over wonen, interieur, tuinen en design

Het kleine huis op de brakke grond

Je moet het niet alleen willen, je moet het vooral ook kùnnen: leven in een tiny house. Voor de 28-jarige Maarten-Bas van Driel is een droom uitgekomen. Hij bouwde zijn eigen minihuis en woont in Dordrecht op een toegewezen stuk grond als onderdeel van een tijdelijk sociaal project.

Al in zijn kinderjaren luidde Maarten-Bas’ bijnaam: ‘de levensgenieter’. Het bleek een geuzennaam, want voor hem heeft het leven tot nu toe niets dan vrijheid gebracht. Zo maakte hij een wereldreis, slapend in een tentje en trok met een camper door Australië en nu heeft de eerste tiny housebewoner van Het Tussentij voor het eerst zijn eigen stek waar hij – voldoenend aan zijn levensfilosofie – in een hedendaags paradijs woont op het braakliggende terrein van het gesloopte scholencluster aan de Noordendijk.

Inmiddels staan er vijf huisjes op het terrein. Het minidorpje bestaat uit twee gezinnen met twee kinderen, twee stellen en een vrijgezelle vrouw, die zichzelf ‘de oma van het buurtje’ noemt. “We mogen hier staan tot eind 2021, daarna komt er een villawijk. Het is de bedoeling dat wij het terrein tot een soort park gaan inrichten en beheren. We zijn nu een half jaar bezig en hebben moestuinbakken gemaakt voor de school hiernaast, die de kinderen hebben geverfd. De leerlingen hebben groente gezaaid en geoogst tot aan de zomervakantie. Daarna hebben wij een gedeelte voor eigen gebruik aangesproken en is er wat van de opbrengst verkocht. Ook is er een sportveld gekomen en hebben we een blote voetenpad aangelegd. Dat is een groot succes. We hebben ook een aantal bomen in bakken geplaatst waarnaar de TU Delft onderzoek doet. Zij bekijkt wat de invloed van bomen is op het microklimaat in de stad. De bomen konden niet in de vrije grond geplaatst worden, omdat deze verontreinigd is. Het project wordt deels gefinancierd door de TU zelf en de gemeente Dordrecht. Wij als bewoners verzorgen de boompjes en geven ze water, maar hebben ook de naambordjes gemaakt en we verstrekken informatie over het project. Dat is onze bijdrage”, zegt Maarten-Bas.

Utopia in de dop
Samen met buurtwerk Het Vogelnest organiseren de tiny housebewoners activiteiten die onder meer tot doel hebben de sociale cohesie van de vogelbuurt te bevorderen.
We mogen hier wonen als we ons inzetten voor de wijk. We betalen geen huur, maar leveren onze bijdrage in natura. Dus niet alleen maar ‘halen’, maar ook wat brengen,” zegt Maarten-Bas filosofisch. “Elke nieuwe bewoner die erbij is gekomen weet dat ook. We willen bewijzen dat ons project een maatschappelijke toegevoegde waarde heeft.”

Duurzaamheid troef
“Het voelt goed om in een tiny house te wonen”, zegt pionier van Het Tussentij Maarten-Bas, die ondanks het bescheiden woonoppervlak van 32 vierkante meter nog nooit zo ruim heeft gewoond. “Mijn vriendin Leonore en ik zijn eerst de wereld overgetrokken in een tentje en daarna reisden we wekenlang in een camper door Australië. We hebben nog nooit zo’n riante leefruimte gehad. Meer ruimte hebben wij niet nodig”, zegt hij lachend. Toch zou wonen in een klein huis, boven op elkaars lip voor veel stellen spanningen opleveren. Maarten-Bas is daar echter niet bang voor. “Wij zijn allebei zachte mensen. Ruzie lossen we op door met elkaar te praten.”

Het kleine huis op de brakke grond is naar eigen ontwerp gebouwd in een loods in Rotterdam. “We hebben twee units als bakstenen tegen elkaar geplaatst. De ruimte is zoveel mogelijk opengelaten, maar met hoeken onderverdeeld. Alles is gebouwd met tweedehands materialen. Het uiteindelijke ontwerp is dan ook afgestemd op hetgeen dat we kregen. De definitieve indeling levert achteraf geen spijt op. “Ik zou het ontwerp met de wetenschap van nu niet anders gemaakt hebben. Je accepteert het materiaal dat je krijgt en dat je het moet nemen zoals het komt. Nieuwe spullen leveren ook weer keuzestress op.”

Aangezien alle sta-plekken in Nederland slechts van tijdelijke aard zijn, moet het huisje ook over de weg getransporteerd kunnen worden. “Dat was een belangrijk uitgangspunt”. Het tiny house is aangesloten op water, elektra en het riool. Douchen met warm water kan ook in het huisje. De toiletgang is echter een duurzaam concept. “We poepen op een droogtoilet: in een emmer met zaagsel. Daarin zit een aparte trechter voor urine. We vangen het op met biologisch afbreekbare zakken. Zo besparen we veel water”, weet Maarten-Bas.

Het dak van de woning is voorzien van zonnepanelen, maar de kachel brandt op bouwrestafval en stoot daardoor wel weer CO2 uit. “Duurzaamheid kan altijd beter, maar als je kiest voor elektrisch verwarmen door zonnepanelen zit je in de winter met het probleem dat je niet genoeg zon hebt”, zegt Maarten-Bas daarover. Er zijn ook gemeenschappelijke ruimten in het miniwijkje te vinden. Zo maken de bewoners gezamenlijk gebruik van een washok met een wasmachine, een fietsenhok en een stofzuiger.

Oog voor details
Dat duurzaamheid ook mooi kan zijn, bewijst het plafond in het zitgedeelte. Daar is met veel gevoel voor esthetiek een bijzondere uitsnede gemaakt in de vorm van een boom. ”De pijp van de kachel is feitelijk de stam van de boom, die uitkomt in de vertakkingen. Achter de uitgesneden takken en bladeren in het plafond hebben we lampjes aangebracht. Als dan ’s avonds de kachel brandt en de lampjes aan zijn, geeft dat een enorm warm gevoel. In een ander plafond hebben we ter decoratie gekozen voor diagonale lijnen. Wij vinden het ook belangrijk dat het er mooi uitziet. Dat het wat langer tijd kost om iets moois te maken is niet erg.”

Hedentendage is een adres zonder bereikbaarheid voor poststukken onontbeerlijk. In het Tussentij is ook daar rekening mee gehouden, vertelt Maarten-Bas. “Elk tiny house heeft een eigen brievenbus. Sommigen hebben er veel werk van gemaakt en een zelfgemaakte variant bij de deur geplaatst, passend bij hun gevel. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat ik er gewoon een gekocht heb”.

Wat Maarten-Bas na 2021 gaat doen is nog een vraagteken. “Het zou mooi zijn als we nog wat langer mochten blijven, maar als je hier aan begint moet je een flexibele instelling hebben. Ik heb nog nooit mijn horizon verder dan twee jaar gelegd. Het huisje zal uiteindelijk verplaatst worden. Voor dit leven moet je een nomadeninstelling hebben. We zien het wel”. Zo is het maar net. Wie dan leeft, wie dan zorgt.

Tekst: Jacqueline van Dalen